maandag 10 juni 2013

Torah is de weg, de waarheid en het leven. Jeshua is Zijn naam.

Deu 5:2  De Here, onze God, heeft met ons een verbond gesloten op Horeb.

Jer 31:31
  Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israel en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal.

Num 15:29  Eenzelfde wet zal voor u gelden, voor de onder de Israelieten geborene en voor de vreemdeling die in uw midden vertoeft, ten aanzien van hem, die iets doet door een onopzettelijke zonde.
Num 15:30  Maar wie iets met voorbedachten rade doet, hetzij geboren Israeliet, hetzij vreemdeling, die zal een lasteraar van de Here zijn, die zal uit zijn volk worden uitgeroeid,
Num 15:31  want hij heeft het woord des Heren veracht en zijn gebod geschonden; die zal zeker uitgeroeid worden, zijn ongerechtigheid is op hem.

Deu 5:5  (ik stond te dien tijde tussen de Here en u om u het woord des Heren mede te delen, want gij vreesdet voor het vuur en gij kwaamt de berg niet op) en Hij zeide:

Jes 1:10
  Hoort het woord des Heren, bestuurders van Sodom; neigt uw oor tot de onderwijzing van onze God, volk van Gomorra.

Het woord des Heren is de onderwijzing van onze God. Gomorra is ongelovend Jeruzalem.

Rev 11:8  En hun lijk zal liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd.

Sodom is ongelovend Jeruzalem.

Isa 5:24  Daarom zal, zoals een vuurtong stoppelen verteert en brandend stro ineenzinkt, hun wortel als molm worden en hun bloesem als stof opstuiven, omdat zij de wet van de Here der heerscharen verworpen en het woord van de Heilige Israels hebben versmaad.

Het woord is de wet.
Isa 2:2  En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen
Isa 2:3  en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.

Mic 4:2  en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.

wandelen in zijn paden = Torah doen
de weg van de Heer = Torah doen

Jer 8:9
  Te schande worden de wijzen, verslagen en verstrikt! Zie, het woord des Heren hebben zij verworpen, wat voor wijsheid zouden zij dan hebben?

Torah is wijsheid
Deu 4:5  Zie, ik heb u inzettingen en verordeningen geleerd, zoals de Here, mijn God mij geboden had, opdat gij aldus zoudt doen in het land, dat gij in bezit gaat nemen.
Deu 4:6  Onderhoudt ze dan naarstig, want dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn in de ogen der volken, die bij het horen van al deze inzettingen zullen zeggen: Waarlijk, dit grote volk is een wijze en verstandige natie.


Torah doen = wijsheid en inzicht

Waarheid
Psa 119:43  Neem het woord der waarheid niet geheel van mijn mond, want uw verordeningen verbeid ik,  Psa 119:44  opdat ik uw wet bestendig onderhoude, voor altoos en immer.

Torah is het Woord der waarheid. Torah = waarheid

Psa 119:142  Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig, en uw wet is waarheid.

Torah = Wet = Waarheid

Psa 119:151  nabij zijt Gij, o Here, en al uw geboden zijn waarheid.

Torah = Wet = Geboden = Waarheid

Psa 119:160  Heel uw woord is de waarheid, al uw rechtvaardige verordeningen zijn voor eeuwig.

Torah = Wet = Geboden = Woord = Waarheid

Joh 17:17  Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid. (hoge priesterlijk gebed)

Zet hen apart in uw Woord, Geboden, Wet, Torah!

Joh 8:30  Toen Hij dit sprak, geloofden velen in Hem. Joh 8:31  Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij

Als gij in mijn Torah, wet, geboden blijft zijt gij waarlijk discipelen van mij.

Licht
Spr 6:23  Want het gebod is een lamp en de onderwijzing een licht, de vermaningen der tucht zijn een weg ten leven,

Psa 119:105  Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.

Torah = Wet = Geboden = Woord = Waarheid = Onderwijzing = Licht

Wet, Geboden, Woord, Waarheid, Onderwijzing is  Licht op mijn pad (wandelen in Torah).

Joh 1:14  Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.

De Torah is vleesgeworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.

Torah vol van genade en waarheid!

Joh 8:12  Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.

Ik ben de Torah van de wereld.
Wie Mijn volgt zal nooit zonder Torah zijn …..

2Co 6:14  Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
2Co 6:15  Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?
2Co 6:16  Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
2Co 6:17  Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine (6-18a) en Ik zal u aannemen,
2Co 6:18  (6-18b) En Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige.

Welke gemeenschap heeft Torah met wetteloosheid? Scheidt u af. Een gelover volgt Torah. Een niet gelover volgt Torah niet. Niet Torah volgen is onreinheid. Onreinheid blokkeert aannemen als zonen en dochteren.

Deu 6:24  De Here gebood ons al deze inzettingen te onderhouden en de Here, onze God, te vrezen, opdat het ons altijd wel zou gaan en Hij ons in het leven zou behouden, zoals dit heden het geval is.
Deu 6:25  En het zal ons tot gerechtigheid zijn, wanneer wij heel dit gebod naarstig onderhouden voor het aangezicht van de Here, onze God, zoals Hij ons geboden heeft.

Vrijheid:

Psa 119:42  opdat ik mijn smader iets hebbe te antwoorden, want ik vertrouw op uw woord.
Psa 119:43  Neem het woord der waarheid niet geheel van mijn mond, want uw verordeningen verbeid ik,
Psa 119:44  opdat ik uw wet bestendig onderhoude, voor altoos en immer.
Psa 119:45  Dan zal ik wandelen op ruime baan, want ik zoek uw bevelen.

Ruime baan is  “liberty” KJV = vrijheid.

Joh 8:31  Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij
Joh 8:32  en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.

Torah = Wet = Geboden = Woord = Waarheid = vrijheid

Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord/waarheid/geboden/wet/torah blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid/wet/geboden/woord/torah  verstaan, en de waarheid/wet/geboden/woord/torah zal u vrijmaken.

De Torah zal u vrijmaken! Vrijmaken? Was toch ballingschap, een vervloekt juk?

Jak 1:23  Want wie hoorder is van het woord (Torah=Wet=Geboden=Woord=Waarheid) en
niet dader, die gelijkt op een man, die het gelaat, waarmede hij geboren is, in een spiegel
beschouwt;  Jak 1:24  want hij heeft zich beschouwd, is heengegaan en heeft terstond
vergeten, hoe hij er uitzag. Jak 1:25  Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der
vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader,
die zal zalig zijn in zijn doen.

Zalig zijn de doeners van Torah en niet de hoorders.

Jak 2:12  Spreekt zo en handelt zo als mensen past, die door de wet der vrijheid zullen geoordeeld worden.

Hoor en doe Torah. Want diezelfde Torah der Vrijheid zal je oordelen. Jeshua.

Gal 5:1  Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen.

Opdat gij waarlijk  vrij zou zijn om doeneners van de wet der vrijheid zou zijn heet Jeshua u  vrijgemaakt van de wetteloosheid.  Laat u niet meer het slavenjuk van de Torahloosheid/  wetteloosheid opleggen. Hiervoor diende Jeshua naar de Vader terug t egaan zodat de Heilige Geest zou kunnen komen om ons te helpen naarstig Zijn Torah (verordeningen en inzetingen) onderhouden. Ez:36:26-27

We zijn vrijgezet om Torah te kunnen/willen onderhouden! Uit liefde voor JHWH/Jeshua!

Tegenwoordig wordt ons van de kansels het tegendeel beweerd.

Jes 5:20  Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter.


Wee hun die Torah afgeschaft noemen en zeggen dat Torah een vervloekt juk is.

Deu 6:4  Hoor, Israel: de Here is onze God; de Here is een!

Deu 4:2  Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt, die ik u opleg.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten